Een vierledig onderzoek naar de rol en de plaats van religie in onze Westerse samenleving (post-modern, post-christelijk, post-seculier) door Dick Wursten, theoloog & historicus te Antwerpen. Voor iedereen die wel eens iets dieper over dit onderwerp wil nadenken dan een krantenartikel, blog of opiniestuk lang is. Een gedetailleerde inhoudsopgave vindt u hier. Hieronder een shortcut naar de vier hoofddelen en de nabeschouwing. De opstellen zijn onafhankelijk van elkaar te lezen. Ze hebben elk een eigen insteek in de materie. Als u echter de moeite neemt ze in volgorde te lezen, zult u beloond worden: De visie die ik in deel 4 ontwikkel op de relatie tussen religie en samenleving is dan namelijk niet enkel ‘ook wel interessant’, maar een gevolgtrekking die zich godsdienst-socio-pyscho-logisch opdringt en die gevolgen heeft voor het beleid op alle niveaus. Maar dit geheel terzijde – bij wijze van voorwoord. Enjoy!
Deel 4: Het imperialisme van de religieuze identiteitsmarker
Ter info: De stukken zijn ontstaan tussen herfst 2015 en zomer 2017 en waren bedoeld voor een boek over dit onderwerp. Mijn schrijf- en denkstijl bleek echter niet inpasbaar in het format ‘boek’. Vandaar dat de essays nu hier staan.
About me: www.dick.wursten.be en godsdienstvrijheid.wursten.be.

Maurice Merleau-Ponty (1908-1961).








Olivier Roy (


Peter Berger (1929-2017) was een invloedrijk godsdienstsocioloog. Zijn boek uit 1967 The Sacred Canopy vestigde zijn naam op dit terrein. In dit boek combineerde hij de secularisatiethese van Weber met zijn eigen visie op religies als ‘sociale constructies’. Al snel zag hij de blikvernauwing. In de jaren 1990 stelde hij dat Moderniteit leidt tot pluraliteit (als feit) op religieus terrein en dus tot de vaststelling dat men niet meer op dezelfde manier religieus kan zijn als vroeger, nl. vanzelfsprekend. Dit kan vervolgens zowel tot relativitering als tot fundamentalisering van het religieuze leiden. Secularisatie is dan een optie (Europa), maar geen dwingend gevolg.
‘Onze Lieve Heer op zolder’ is de negentiende eeuwse naam van de schuilkerk die de rooms-katholieken in de zeventiende eeuw inrichtten op de zolder van een groot (gecombineerde) herenhuis aan de Amsterdamse Oudezijds Voorburgwal. Van binnen een kerk, van buiten niets bijzonders te zien.